Een man wil voor zijn hersenbeschadigde partner met een beroerte een ander ziekenhuis, want de neuroloog wil verpleeghuis en hij wilde revalidatie. Een andere neuroloog in dat ziekenhuis wilde hij niet, want “Alle neurologen zullen wel zo denken”. Daar had hij gelijk in. Revalidatie vond ik zinloos. Het leek me ook wreed met zo’n patiënt te gaan zeulen. Het was de verkeerde vraag. De vraag moest
zijn “Help me met dit drama te accepteren”. Ik heb een revalidatiearts van datzelfde ziekenhuis gevraagd een second opinion te doen. Die dokter paste goed bij die man en die vraag. Die revalidatiearts kwam gewoon aan bed zonder gezeul met de zieke. Zij heeft de patiënt onderzocht en een goed gesprek met de man gehad, over acceptatie. Dat deed hem goed. Net zo deed ik dat met andere specialismen, binnen het ziekenhuis, een interne second opinion binnen of buiten het specialisme. Reken maar dat zo’n tweede specialist zijn best doet als ik dat vraag. Soms vroeg ik de jongste specialist daarvoor, vers van de academie, blakend van enthousiasme. Soms vroeg ik de oude rot van 63 jaar. Soms vroeg ik de specialist een academische second opinion te organiseren. Het gaat namelijk niet om het ziekenhuis. Het gaat om de dokter. Het gaat niet om wantrouwen. Het gaat om vertrouwen. Het gaat niet om onkunde. Daarvoor is internet en praten afdoende. Het gaat niet om die ene goede ervaring van je buurman. Huisartsen weten dat. Als ze zelf patiënt zijn doen ze dat net zo. Ze regelen het met hun eigen specialist. En gaan dan weer terug naar hun eigen specialist, hun eigen dokter. Omdat ze een dokter kiezen die ze ligt, die ze vertrouwen. Dat is de dokter die zijn kennis uit de hele wereld voor jou goed organiseert. Kies je huisarts goed. Keus genoeg.