Er zijn grofweg drie soorten keelpijn. Keelpijn veroorzaakt door een verkoudheidsvirus, door een bacterie en door het Pfeiffer virus. De eerste zie ik elke dag, de tweede één keer per maand, de Pfeiffer een paar keer per jaar. Van alle drie kun je behoorlijk ziek zijn, met koorts erbij. Een verkoudheidskeelpijn gaat vanzelf over na drie volle dagen. Bij de bacteriële kun je penicilline geven. De Pfeiffer gaat weer vanzelf over na een ruime week koorts en je bent er een paar weken gammel van. Hoe maak je het verschil uit?
Je zou alle drie soorten keelpijn penicilline kunnen geven. Maar dan geef je te vaak penicilline tegen een virus, en dat helpt niet. Overbodig dus en op de lange duur is dit schadelijk. Bacteriële keelinfecties gaan soms vanzelf over, zonder penicilline. Maar welke dat zijn, zie je niet. Bij Pfeiffer kan penicilline een forse huiduitslag opleveren zonder dat koorts en keelpijn verdwijnen. Zomaar penicilline geven aan iedereen met keelpijn en koorts is dus niet de oplossing. Daarom lossen we dit op met diagnostiek en met tijd. Diagnostiek is hier een diagnose stellen op grond van symptomen. Hoesten duidt bijvoorbeeld op een virus. Meestal lukt diagnostiek goed, al heb je geen absolute zekerheid. Afwachten helpt ook goed. Geen penicilline de eerste drie dagen bijvoorbeeld. Dan geef je in ieder geval geen onnodige penicilline aan iemand met een verkoudheidsvirus. Soms kun je te voorbarig penicilline geven aan iemand met Pfeiffer. Dan waarschuwt die huiduitslag dat je verkeerd zit. Of men komt terug na een paar dagen, omdat de koorts blijft en de keelpijn ook.
Het recept schrijven is geen kunst. Weten wanneer wel. Weet je het niet, dan wacht je af. De tijd helpt je. Watchful waiting, noemen de Britten het. En dit is heel wat anders dan niets doen.