Ze heeft altijd hoofdpijn aan het eind van een werkdag. ‘s Ochtends staat ze zonder hoofdpijn op. Ze dacht eerst aan kou. Nederlanders denken altijd aan kou als oorzaak voor alles. Maar een warme muts op de fiets hielp niet. In de zomer was het hetzelfde als ‘s winters, al jaren. Nooit last in het weekend of op vakantie.
Stress had ze niet, het werk beviel haar uitstekend. Trouwens, als er piekerdingen zijn, dan pieker je het weekend door. Piekeren stopt niet. Dat is het kenmerk van piekeren, want anders heet het denken.
Deze hoofdpijn heeft ze alleen bij haar baan als wijkverpleegkundige. Bij haar andere baan op de huisartsenpost heeft ze geen last, ook niet na een drukke dienst.
Ze verwachtte aan het eind van elke werkdag hoofdpijn te hebben, bij haar ene baan tenminste, niet bij de andere baan. Die verwachting kwam altijd uit.
Ik denk dat ze lang geleden toevallig een keer hoofdpijn had aan het eind van de werkdag. Daar dacht ze bij dat het wel van de drukke dag zou komen. Vervolgens bleef die verwachting vastplakken aan de werkdag, als oude kauwgum. Haar hoofd gaf haar wat ze verwachtte.
Haar collega viel in met ‘Ik krijg altijd jeuk als iemand over de hoofdluis praat’. De derde collega zei dat het lijkt op haar flauwvallen in de supermarkt, een keer. De tweede keer in de super gebeurde dat weer. De derde keer toen ze flauwvallen voelde aankomen was ze al op weg naar de uitgang. Ze dacht ‘Nou moet het niet gekker worden’. Ze heeft zich vermand, draaide zich om en is weer de super ingelopen. Daarna is ze nooit meer flauw gevallen. Ze stond de associatie super & flauwvallen niet meer toe en dat hielp.
Verwachte pijn: op te lossen met je gedachten verzetten, wegduwen eigenlijk.
Naschrift: Ze vertelde me onlangs dat ze geen hoofdpijn meer heeft. Wegduwen van de gedachte ‘Ik zal wel weer hoofdpijn krijgen’ was voldoende, net als bij haar flauwvallende collega in de super.