Mijn stad is de plek waar ik wortel heb geschoten, 27 jaar toen, 59 jaar nu, in 2030 81 jaar. De eerste en laatste plek die van mij is. Daarvoor heb ik wat gedoold, steeds onderweg, steeds voorbereidend op een eigen plek. Die plek vond ik in december 1976, op een letterlijke kale polder. Daar groeide niets, geen boom, geen distel. Dat kwam een paar maanden later pas.
De enige plek in Nederland met een rechte horizon. Een praktijk van 40.000 hectare, zorgend voor 100 families. Zo leeg dat ik mee kon doen met het invullen van het geraamte van de samenleving, een cultuur vormen, een stad bouwen. Daarom ben ik in Almere begonnen. Leeg, zelf doen, zelf inrichten.
Men vroeg wel eens “Is het nu leuk, in Almere?”. Ik antwoordde dan “Aan een boom in het bos vraag je ook niet of het bos leuk is. Die boom is deel van het bos. Het is zijn plek. Bovendien, het bos is er omdat die boom daar boom staat te wezen. Rare vraag dus. Maar kom eens fietsen, in het bos”.
In 2030 zal dat nog zo zijn. Een plek waar je woont, leeft, gezin opbouwt, lijdt, geniet en je gang gaat, met anderen. Het zal een plek om te leven zijn. Dat is meer dan een plek om te wonen. Dit betekent dat er een enorme variatie aan woonomgevingen moet zijn, in de hele stad, maar ook binnen een wijk van 10.000 inwoners. Dit betekent dat die stad uit meer moet bestaan dan wonen. Een stad is meer dan een structuurplan. Een stad is een levend organisme. Bakstenen zijn voorwaarde, niet het enige.
Variatie in woonomgeving is kenmerk één. Niemand hoeft naar buiten de stad te verhuizen om gelukkig te worden. Want in de stad is zoveel keus tussen plekken om te leven dat iedereen tijdens zijn hele leven al verhuizend steeds zijn plek vindt.
Kenmerk twee is incompleetheid. De stad moet altijd onaf zijn, met gaten; lak aan stedenbouwkundigen hierbij. Want stedenbouwkundige opvattingen hebben zelden eeuwigheidswaarde en de stad wel. Vul niet alles in. Laten onze kinderen de rest invullen
Kenmerk drie is rommeligheid. Wat niet past, achteraf in de weg staat, of gewoon lelijk is, dat zijn de moedervlekken van een stad. Laat staan, vertel het verhaal erbij en bouw er om heen. Laat een stad organisch groeien. Bomen groeien ook zo, met knoesten, afgebroken takken en wat scheefgroei door de wind.
Omdat dit mijn stad is en ik het idee had dat bestuur en politiek de stad aan het verprutsen waren, daarom hebben we een lokale politieke partij opgericht. Daarom steek ik mijn nek uit.
Omdat dit mijn stad is hebben we tien jaar geleden een graf gekocht, op de mooiste begraafplaats van Nederland, die in Haven. Daar ligt mijn geschiedenis. Onder een fraaie boom die nu jonger is dan Almere, maar zeker ouder zal worden dan ik. Dan lig ik daar een beetje een boom te wezen, geworteld toen er nog niets groeide. Weer deel van mijn stad, mijn plekje natte klei, mijn samenleving: gevarieerd, incompleet en rommelig.