Financiering van de zorg: doe wat goed werkt en schrap controle

Financiering van de zorg: doe wat goed werkt en schrap de verstikkende controle | Trouw

gepubliceerd als opiniebijdrage in Trouw 4 januari 2025, zie link

De zorg wordt onbeheersbaar duurder, terwijl het er in veel sectoren niet beter op wordt. Dit komt deels door financiering per verrichting in plaats van per voorziening, deels door de verantwoordingsadministratie, kwaliteitscontrole genoemd. Vroeger werden veel zorgvoorzieningen als geheel gefinancierd, naar populatiegrootte. Bijvoorbeeld, per 1000 inwoners kreeg Kruiswerk 0,5 wijkverpleegkundige. Net zo was de financiering geregeld van verpleeghuizen, crisisbedden en jeugdzorg. Zorgverleners voelden zich verantwoordelijk voor hun hele populatie. Bij drukte kreeg iedereen wat minder aandacht. Zo staat het ook in de Grondwet, de bevolking heeft recht op zorg. Nu is dit een individueel zorgrecht geworden, wat alleen fijn is voor sociaal handige mensen.

De financiering is veranderd in betaling per verrichting, met een oerwoud aan tarieven en voorwaarden, die steeds veranderen. Zorginstellingen hebben nu kostbare afdelingen voor contracteren en declareren, terwijl zorgverleners 20-50% tijd kwijt zijn aan registeren. Zo’n verrichtingenfinanciering heeft geleid tot efficiëntie, innovatie en goede dienstverlening bij de planbare specialistische ingrepen, in kantooruren, bij mensen met één ziekte. Wel gaat de financiële opbrengst van die zelfstandige klinieken nu naar investeerders en niet meer naar ziekenhuizen en spoedposten, die het daarom financieel moeilijk hebben. Een zorgvoorziening als geheel financieren en niet per verrichting doe je omdat de samenleving dat wil. Die wil dag en nacht een Intensive Care en een Spoedpost, zoals we een brandweerkazerne willen. Dat de Intensive Care niet vol ligt, de Spoedpost ’s nachts leeg en de brandweer in bed ligt, dat hoort erbij. Dat kost, maar dat is wat je wilt.

De bijwerkingen van de vroegere populatiefinanciering zijn bekend. Het was log, innovatie landde maar moeizaam en het hield geen rekening met de verschillen per regio. Dat weten we nu en dus kun je er wat aan doen. Daar is het politieke bestuur voor. Met onze ervaring met beide systemen hebben we geen ideologische opvatting meer nodig over marktwerking of niet. We weten namelijk nu wat werkt en wat niet. We kennen nu ook de bijwerkingen van beide systemen van financiering. De behandeling van staar is opgeknapt van financiering per verrichting. De wijkverpleging is er slechter van geworden en de spoedpost draait verlies. Wel zijn er politieke keuzes nodig. Het gaat namelijk ook om wat mensen belangrijk vinden, toegankelijkheid en nabijheid bijvoorbeeld, of persoonlijke continuïteit. Willen we vier vaste wijkverpleegkundigen in de wijk, of willen we kiezen uit 20 thuiszorg­bureautjes?

Dan de kwaliteitsverantwoording. Die kan geschrapt worden, want er was geen probleem met de kwaliteit. De beroepsorganisaties hebben hun opleiding en bijscholing goed op orde. En voor de incidentele problemen hebben we de Inspectie. Stop met die niet-vakinhoudelijke registraties en de personele capaciteit neemt fors toe, voor hetzelfde geld. Laten we de volgende zorgsectoren weer ouderwets financieren per populatiegrootte. Huisartsen, wijkverpleging, spoedpost, verloskunde, crisisdiensten en de psychiatrie. Zij vormen de zorgbrandweer. En die wil je, dag en nacht.

Overigens, bezuinigen is makkelijk met populatiefinanciering. Per 2000 inwoners 1 wijk­verpleegkundige verander je in 1 per 2100 inwoners en je hebt 5% bezuinigd. Meer doen? Verander 1 verpleeghuisplek in 1,2 per 1000 inwoners. Voorwaarden? Den Haag besluit die extra 0,2 plekken aan dementiezorg te besteden. Zo simpel kan het zijn. De ene zorgsector met populatiefinanciering, de andere met betaling per verrichting, net wat het beste blijkt te werken. De nadelen van beide systemen zijn goed te compenseren. Al die overbodige registraties kunnen geschrapt worden, waardoor de capaciteit flink toeneemt, zonder uitbreiding van personeel. Kies wat je een publieke voorziening vindt en vooral, kies wat goed blijkt te werken.

Dr. N.P. van Duijn, huisarts in ruste