Er kan altijd iets naars gebeuren. Dat moet u toch met me eens zijn. Als je daar goed over nadenkt, dan is er altijd reden om angstig te zijn, voor onverwachte narigheid. “Je weet maar nooit”, zo heet het. Of: “Je zult die ene maar zijn”. Angstigheid is dus normaal, het is vanzelfsprekend. Zelf heb ik wat kleine angstjes, zoals mijn tramangst in grote steden, peentjes zweten als ik in zo’n tram moet.
Eigenlijk is dat geen angst, maar een normale reactie op een abnormale omgeving. Een normaal mens weet bijvoorbeeld niet hoeveel strippen je moet aftikken. Het staat nergens, niemand vertelt je wat. Doe je dat stempelen fout, denk ik bezorgd, dan komen er barse mensen op je af, met petten en bonnenboekjes. In mijn eigen dorp vraag je dat gewoon aan de buschauffeur die vriendelijk afstempelt wat nodig is. Niet zo in de grote stad. Zo ben ik een keer verdwaald in Amsterdam, omdat de trambestuurder snauwde ‘Uitstappen bij Rokin en dan rechtdoor’. Ik had geen idee wat Rokin was en durfde dat ook niet te vragen. Hij keek zo afkeurend. Bovendien, rechtdoor is in de richting van de tram. Dan kun je net zo goed blijven zitten tot je er bent. Verwarring tot aan het eindpunt. Toen moest ik het nog een keer vragen “Is dit het Rokin meneer?”. Vreselijk. Stap je uit een tram dan sta je in de chaos van taxi’s op de trambaan, fietsers op de stoep en auto’s over de volle breedte van de weg. Vermorzeling door al die enge trams dreigt voortdurend.
Normaal ga je met angsten naar de psycholoog. Ik niet. Ik ga gauw naar huis waar de bus beleefd op de busbaan rijdt en fietsers op het fietspad. Dat vind ik normaal. Normaal zonder angst. Nog beter.