Wist u dat onze grondwet uit 1848 het liberté, egalité, fraternité van de revolutionaire Fransen is overgenomen? Maar net ietsje anders. In onze grondwet staat niet vrijheid maar gelijkheid bovenaan. Nederlanders zijn zo ontzettend gelijk dat iedereen tenminste evenveel wil hebben als een ander, verdiend of niet. Vrijheid is vertaald als vrijheid van meningsuiting over alles. Dat is te merken. Een grote mond tegen autoriteiten en deskundigen vinden velen normaal. Want Nederlanders zijn allen professor in de alleskunde. Kap één boom in een wijkje en tientallen bomendeskundigen komen aangestormd; allemaal cum laude afgestudeerd aan de Google University. Broederschap was lastiger voor die Grondwetscommissie in 1848. Wettelijk verplichten leek wat overdreven.
Voor je eigen broers zorgen, voor de buren misschien, dat is best. Maar verder moest dat toch niet gaan. Principes zijn leuk zolang ze gratis zijn. Daarom is broederschap een grondwettelijke taak van de overheid geworden. Die zorgt voor onderwijs, werk, zorg, en zelfs voor ieders persoonlijke ontplooiing. Sommigen willen maximaal profiteren van die verzorgingsstaat, bijvoorbeeld door de ziektekostenverzekering uit te melken. Een TV-reclame in december: “Heeft u dit jaar nog recht op een bril?. Gauw kopen bij ons, vóór 31 december’. Dit gaat niet over brillen voor slechtzienden. Het gaat om gratis brillen en handel. Dit ongegeneerde egocentrische gegraai is blijkbaar normaal, voor jezelf, niet voor anderen. Want als een Raad van Bestuur graait is dat schandalig.
Vrijheid, gelijkheid en broederschap, zo schreven de Fransen in 1798. In 1848 is dit vertaald in het Nederlands.
- Artikel 1. We zijn allemaal gelijk, dus verbeeld jij je maar niks.
- Artikel 7. Ik heb meer gelijk dan deskundigen.
- Artikel 19-23. Alles wat geld kost is een taak van de regering.
Reclame is overigens uitgesloten van de vrijheid van meningsuiting (artikel 7.4.). Misschien kan de regering iets doen aan die stuitende brillenreclame.