Communicatiekunde is een soort schimmel in organisaties. Je treft communicatie beoefenaren werkelijk overal aan, als complete stafafdeling, op elke afdeling, bij elk project en naast elke directeur. Geen projectbegroting zonder de regel “communicatie > 30.000 €”. Communicatie is overigens een wat leugenachtig woord. Meestal is het voorlichting; zenden dus, één kant uit. Communicatie zou heen en weer moeten zijn. Maar daar schrikken veel communicatie medewerkers van. Daarom heet een klant die er even over wil praten een klager die een klacht heeft. En dat is een andere afdeling, de klachtencommissie. Erg ingewikkeld is het niet, dat vertellen aan je klanten wat je doet. Veel vaklui kunnen zo’n foldertekst wel schrijven, of voor Omroep Flevoland vertellen wat ze doen. Ik geef toe, er zijn er ook die een beetje redactie goed kunnen gebruiken. Daar is dan de afdeling communicatie voor. Goed, dan stellen we één redacteur aan. Dat is bovendien handig voor bestuurders, want die kunnen zich dan achter de afdeling communicatie verschuilen, bij incidenten. Het gekke is
dat het vroeger zonder communicatie deskundigen kon. Het hele vak bestond niet voor 1990. Zeker, een instelling met honderden miljoenen omzet had een voorlichter, ééntje. De hele grote hadden er misschien drie, zoals de regering. Nu krioelt het van de voorlichters. De gemeente alleen al zal tien keer zoveel voorlichters hebben als er journalisten bij de lokale media zijn.
Laten we het eens proberen zonder communicatie medewerkers, een maandje of zo. Alle journalisten worden direct doorverbonden met de vakspecialist. Dat geeft rumoer natuurlijk. Want die vakspecialist kan een andere mening hebben dan de gepolijste opvatting van de baas van het spul. U ziet de gekromde tenen op de juridische afdeling al voor u. Lijkt me leuk. Dan wordt het een echte discussie, echte communicatie dus. Omdat er geen communicatie medewerkers zijn.