“Het is helemaal niet nodig dat iemand drie dagen in bed ligt met migraine. Zoek net zo lang door tot je een triptan vindt die het binnen twee uur heeft gepiept”. Dit zei ik in een interview in een boek (Noortje Russel, ‘Mijn hoofd en ik’). Een mevrouw schreef: “Dit klopt echt niet, niet voor mij en veel anderen”. Ze was verontwaardigd over zoveel valse hoop Haar migraine, zeker rond de menstruatie, reageert op geen enkel medicijn. Ze voelt zich miskend. Die mevrouw heeft natuurlijk gelijk. Niets is absoluut. Er blijft een groep migrainemensen over de niet goed te helpen is.
Die kleine groep wordt wel kleiner als je langer doorgaat met uitproberen van alle aanpakken. Daar zit een probleem. Patiënten en dokters geven te snel de hoop op. Als het met gewone medicijnen niet lukt, dan misschien met ongebruikelijke medicijnen, minder medicijnen of zonder. Misschien gaat het om meer dan migraine, om teveel flinkheid, angstige verwachting, of te weinig doen. Ik weet het ook allemaal niet tevoren. Wel weet ik dat je niets bereikt als je niets probeert. Je behoudt hoogstens het voordeel van de vertrouwdheid van je eigen ellende. Ik zeg er is hoop.
Het kan ook anders, zonder hoop. Ik kan zeggen dat die migraine decennia lang duurt. Dat een flinke groep er nooit aan went en maatschappelijk invalide is. Een enkeling heeft 70 jaar lang hoofdpijn. Bij een klein groepje slaat geen enkele behandeling aan. Dat kan ik zeggen. Ik lieg dan niet, hoewel er meer waarheid is dan dit. Liever geef ik hoop. Liever bied ik een glas dat behoorlijk vol is dan een glas dat niet helemaal vol is. Het is maar hoe je het ziet. Ik bedoel ook te zeggen dat bij geduldig doortappen het glas langzaam voller wordt. Geduld en hoop. Santé.