Geloofscrisis

Mevrouw T. is 75 jaar en heeft nu 60 jaar hoofdpijn. Ze heeft haar leven lang migraine aanvallen gehad, twee keer per maand. Haar aanvallen duren drie volle dagen, op haar 15e en nu nog steeds op haar 75ste verjaardag. Dit heeft haar leven getekend, want niets hielp daartegen. Ze lag tweemaal drie dagen per maand brakend op bed, met forse bonzende hoofdpijn. Elk bewegen deed pijn.

 

In 1991 kwamen in Nederland, als eerste land van de wereld, speciale migraine medicijnen beschikbaar, de triptanen. Het eerste triptan heette Sumatriptan. Nu kunnen we kiezen uit zeven soorten triptanen.

Mevrouw T. was een van de eerste gebruikers. Het hielp haar uitstekend. Vaak had ze een paar tabletten nodig, maar het hielp. Na een uur of zo kon ze weer functioneren. Kwam het terug, dan nam ze er weer een en deze hielp weer.

De laatste 3 jaar helpt haar Sumatriptan minder en minder. Ze kon er niet meer op vertrouwen. Het werkt korter, ze moet er steeds meer van nemen. Wanhopig slikte ze meer en meer. Ze ontwikkelde een soort dagelijkse chronisch zeurende hoofdpijn die wel op migraine leek. Ondertussen hielp het helemaal niet meer voor haar tweewekelijkse migraine. Nu was ze geheel van haar Sumatriptan geloof afgevallen.

Hoe moet je dit nu noemen. Een bijwerking? Een anti-werking? Een medicijn vergiftiging? Officieel heet het een medicatie-afhankelijke hoofdpijn. Maar ik denk dat het een geloofscrisis is. Eigenlijk het omgekeerde van een placebo-effect. Een placebo is namelijk een nep-medicijn dat helpt als je denkt dat het helpt. Je krijgt wat je verwacht, althans de optimist.

Bij haar gebeurde het omgekeerde, het anti-placebo effect. Ze verwachtte dat de hoofdpijn wel weer terug zou komen en dat gebeurde ook. Ze was haar geloof in Sumatriptan kwijtgeraakt. De optimist was pessimist geworden.

Ik heb haar een nieuw geloof voorgeschreven, maar zuinig. Met geloof moet je zuinig zijn, net als met medicijnen. Anders werkt het averechts.