Radioactieve opvoeding

Bij ongelukken met radioactieve straling kunnen de mensen later kanker krijgen. Dat komt omdat straling het DNA beschadigt en kanker is een ziekte van het DNA, van je aanleg dus. Hoe meer blootstelling aan straling, hoe meer kans op kanker. Straling verziekt je aanleg. De oorzaak van angststoornissen heeft twee kanten: aanleg en aangeleerd angstgedrag. We denken dat de gevoeligheid voor het ontwikkelen van een angststoornis voor de helft door je DNA bepaald wordt. Met zo’n aanleg word je geboren en is onveranderbaar, denken we.  De andere helft wordt verklaard door angstgedrag wat je ongemerkt aanleert. Angstgedrag kun je weer afleren, denken we. Echter, het ziet er langzamerhand naar uit dat ook de aanleg voor angststoornis te beïnvloeden is. In ieder geval is de aanleg van een gezond kind te verprutsen door verwaarlozing, emotionele mishandeling en andere vreselijkheden.

Dat kan al heel vroeg, als het nog een baby is. Denk aan geen contact maken, niet knuffelen; zwijgend voeden en direct in de wieg leggen. Denk aan niet reageren op het gepruttel, het bekkentrekken, het huilen van het babietje. Dat is verwaarlozing. Zo’n babybreintje raakt dan verkeerd geprogrammeerd, binnen 6 weken en voorgoed. De aanleg is verstoord, het DNA is stuk. Zo’n verwaarlozende ouderstijl is een soort pedagogisch kernramp. Die beschadiging gaat door als het kind jarenlang afgebekt wordt, gekleineerd, gemept of erger. Dan moet het kind zich wel ontwikkelen tot een angstig kind. Misschien ontwikkelt het later een hardnekkige persoonlijkheidsstoornis. Misschien ontstaat er wel een onbehandelbaar chronisch pijnsyndroom. Dit is allemaal groot lijden, met een hoop machteloze zorg eromheen. Gedragsverandering met therapie is dan jarenlang geploeter.

Bij een dreigende ramp met een kerncentrale evacueren we de bevolking tijdig om kanker te voorkomen. Om blijvende beschadiging van kinderen te voorkomen zouden we die kinderen tijdig moeten evacueren uit zo’n radioactief gezin. Het gaat niet alleen om kinderleed nu. Het gaat ook om nauwelijks behandelbare psychologische kankers later.