Beiden zijn achttien, samen hebben ze een baby. Dat was vast niet de bedoeling, maar het is zoals het is en daarom is het nu wel de bedoeling. Hun bedoeling is er wat moois van te maken. Ze hebben de verantwoordelijkheid voor het kleine mensje ten volle genomen. Daar gaat het goed mee. Het is een tevreden baby. Het brult ’s nachts ongegeneerd en dan staan ze naast het bedje, steeds weer. Ze zijn moe, met wat vale gezichten. Maar ze staan er als de baby brult. Dat is geen onderwerp van gesprek, het is geen probleem, ze doen het met liefde. Die baby weet dat. Wat de baby niet weet
is dat ze straatarm zijn, met schulden. Voor wat ik gewend ben zijn het geen grote schulden, ruim minder dan tienduizend. Maar daar worden ze nu mee geholpen. Dat wil zeggen dat ze zich er tijdig mee hebben laten helpen. Hij werkt, zij werkt, beide voor een laag loon, want van opleiding is niet veel terecht gekomen. Ze organiseren zich een slag in de rondte om de oppas voor de baby goed te regelen. Dat lukt. Wat ook lukt is wat van hun relatie te maken. Ze zijn zorgzaam voor elkaar als je ze zo ziet zitten. Samen de boel regelen, zich aansluitend bewegen, is voor hen even vanzelfsprekend als elkaar geduldig de ruimte laten. Het is een relatie die je wel eens vaker ziet, niet zo vaak overigens, maar zelden bij achttien-jarigen. Ik denk dat de baby een heel goed leven gaat krijgen, een goed mens wordt. Ik hoop dat ze meer kinderen krijgen, want goede mensen brengen warmte in de levens van andere mensen. Wat mij betreft krijgen ze de Nobelprijs, voor kracht en liefde. Mijn Kerst is weer goed.