Stadsmensen, huismensen en dorpmensen, het zijn drie soorten mensen. Huismensen wonen in hun huis naar hun zin. Waar het staat, het maakt ze niets uit als ze maar niet ongewild andere mensen tegenkomen. Hun ideaal is een vrijstaand huis, zonder inkijk. Ze willen zelf bepalen wanneer ze welke mensen spreken. Hier zijn hele wijken voor gebouwd. Stadsmensen wonen zo graag in de mensendrukte, dat ze een vermogen betalen voor een paar vierkante meter tweehoog, zonder lift. Op straat mopperen ze op schijtende duiven. De natuur is iets voor de vakantie. Ze willen omringd zijn door onbekende mensen, waar ze naar kijken. Contact is een interessante optie. Dorpsmensen..
zwaaien graag naar anderen. Ze hebben contact, ook met anderen die ze niet verkiezen. Dorpsmensen vinden het een genoegen onderdeel te zijn van een gemeenschap, met alle warmte en narigheid van dien. Ze weten wie de Bijstand belazert en wie zwanger is. Over jou weten ze ook van alles, mooie dingen, slordige zaken. Dit is niet zozeer gewenst, interessant of zelfs belangrijk. Het is zo.
De huisarts kan een huismens zijn, een stadsmens of een dorpsmens. Een huismens huisarts gaat achteraf wonen, Almere of Huizen maakt niet uit. Een stadsmens huisarts werkt in Almere Haven en woont in Amsterdam. Een dorpsmens huisarts woont en werkt in Almere Haven, zoals ik. Na een gebeurtenis in de spreekkamer sta je achter hem bij de kassa van Albert Heijn. Na het overlijden van haar man kom je de weduwe tegen op de markt. Dank je wel, een verhaal, de nieuwe baby met oma die vraagt wanneer jij opa wordt, het overkomt je, zonder afspraak. Ik vind dat prettig. Ik maak deel uit van iets groters, vrolijk en triest, generaties lang.
Huismensen bepalen wie ze af en toe spreken. Stadsmensen bepalen voortdurend wie ze niet spreken. Dorpsmensen bepalen niets. Het gebeurt.