Angst kan pijn op de borst geven, en zweten, benauwdheid, tot aan flauwvallen aan toe. Die klachten zijn angstig voor de angstigen. “Zie je wel”, denkt de angstige, “Het is toch mijn hart”, waardoor het allemaal nog erger wordt. Een hartinfarct geeft ook dit soort klachten. Het is knap lastig om het onderscheid te maken, maar meestal lukt het wel.
Dat moet wel, want een hartinfarct angstigheid noemen en naar huis sturen, dat kan beroerd aflopen. Andersom is ook gevaarlijk. Als we de hartbewaking volproppen met angstigen zonder hartprobleem, dan komen de mensen met een hartinfarct tekort. Een tijd terug kreeg een chronisch angstige 40-er een daverend hartinfarct. Daarna schrok ze helemaal van elke pijn op de borst. Elke klacht werd als het ware verwrongen door de angst. Er was werkelijk geen onderscheid meer te maken tussen hartpijn en angstpijn. Mevrouw bang, dokters machteloos. Ze is wel 10 keer opgenomen, 10 keer loos alarm. De 11e keer bleek het weer een hartinfarct. Toen is ze haar angst gaan aanpakken. Ze snapte ook wel dat wij en zij klem liepen met haar dilemma. Langzaam aan heeft ze haar angst leren beheersen, leren onderscheid te maken. Haar hartklachten waren weer onverwrongen te herkennen. Pas toen ze haar angst beter in de hand had, pas toen konden we haar goed helpen met haar hartkwaal. Angst en hart, een gevaarlijke combinatie. De angstdiagnose negeren pakt verkeerd uit, het hartinfarct ontkennen ook. Soms kan de psycholoog levens redden.