Dag Bloem!
Je bent vorige week geboren. Je kreeg je naam, Bloem. We zijn blij dat je er bent. Ik kom even een praatje maken, meer voor mezelf. Want veel snap je er nog niet van. Ik vermoed wel dat dit komt, je ouders kennende. Ik wilde even bijpraten over de gedachtewereld. Gedachten zijn dingen die in je hoofd gebeuren, zomaar. Nu is dat nog ‘Heb honger, even huilen en waar is die borst’. Maar over een tijdje wordt dat wat gedetailleerder. Een nieuw mens als jij heeft daar wat voorlichting over nodig. Wat moet je met je eigen gedachten? Want daar gaat het om. Zijn ze vluchtig of bestendig?
Volgens Aristoteles, 2350 jaar geleden, zijn ideeën vaste zaken. Maar woorden, schrijven en praten over ideeën verschillen, zo vindt hij. Dat is wat naïef van Aristoteles, maar ik wil wel dat hij gelijk heeft. Eigenlijk zou je zo ook moeten denken, Bloem. Niets aantrekken van oude denkers, gewoon doorpraten alsof ze ongelijk hebben. Niets aantrekken van wat gezegd, geschreven is. Gewoon zelf nadenken, als baby van een week, en als je twintig bent. Ik denk wel dat je rekening moet houden met andermans ideeën. Dat is niet eenvoudig, zo kan ik je vertellen. Ik stel voor dat je begint met rekening houden met de opvattingen van je ouders. Houdt rekening met hun ideeën, maar wees het oneens met ze. Hun ideeën kunnen jouw ideeën worden, maar hou dat voor je. Luister naar ze, maar vindt zelf wat je moet vinden. Dan kun je zien of je wat toe te voegen hebt aan de gedachtewereld van kleine mensen en grote mensen. Welkom klein, levend mensje.