“Wat een mooie douche in dit hotel, hè!” zegt ze. Dan weet ik het al. Douchen wordt een onderneming. Vroeger had je een blauwe koude kraan en een rode warme. Die draaide je open of dicht. Nu niet meer. Er zijn twee identieke RVS-bonken, zonder aanwijzingen. Draaien aan het geheel of aan de helft, naar links, rechts, of ook trekken, je hebt geen idee. Doe je iets dan sproeit er onverwacht koud water uit een grote bak aan het plafond. Of gloeiend heet water tegen je knie uit zo’n glimmend ding aan de muur. Je hemd glijdt ondertussen van de fraaie RVS-knop, op de natte vloer. Design heet dat; mooi en duur dus. De douche als moderne kunst. “Lekker gedoucht?” vraagt ze. “Douchen is gelukt”, zeg ik trots.