Een dokterspraktijk is geen McDonalds met afhaalloket. Je roept niet door het luikje ‘Twee kuurtjes bronchitis, met bijsluiter graag!’ In de dokterspraktijk vraag je om dienstverlening, antwoorden op vragen. Soms heftig, soms gewoon, maar het is altijd persoonlijk.
Je houdt een beetje rekening met elkaar. Een enkeling ziet dat anders. Neem nu de kordate dochter. Wekenlang tobben we met haar zieke moeder, met thuiszorg en de buren, zonder de dochter. Dan stapt ze ‘s avonds binnen. “Zo kan het niet langer, er moet nu iets gebeuren”, roept ze. Ze belt doortastend ambulance en huisartsenpost.
Of de kleinzoon, dokter in Middelburg, die spoedoverleg eist. Nachtverpleging lijkt hem het beste, direct graag, want hij moet nog terug naar Middelburg. Helemaal bar maken bellers het die geen idee hebben van de toestand van de zieke. Ze bellen doodleuk uit Limburg, met commando’s voor ons.
Een klassieker is deze. Man komt thuis om half zeven, ziet zijn zieke vrouw en vraagt onmiddellijk een spoedvisite aan. Of de dokter zijn vrouw vlug wil genezen, want hij moet morgen weer naar zijn werk. Overdag bellen? Nee, natuurlijk niet, veel te druk. Nog één: alleenstaande moeder bezoekt voor alles de huisartsenpost, nooit de eigen huisarts. Na het werk even de kinderen ophalen bij de crèche en hupsakee naar de huisartsenpost, voor vlekjes en wat recepten Wel zo handig, voor haar. Allemaal zijn dit eisende zorgconsumenten. De zorg is voor hen een McDrive. Dit kleine groepje heeft weinig met een respectvolle arts-patiënt relatie. Het netjes organiseren van de zorg voor hun familie, het zegt ze niets. Wat zou het heerlijk zijn om na zo’n consult te mogen zeggen “En dat is dan 53 euro, u kunt pinnen”. De dokter als dure zak patat, patatje oorlog wat mij betreft.