Rugpijn steeds of rugpijn altijd, jarenlang, je zult het maar hebben. Er zijn drie soorten rugmensen: zoekers, oplossers en accepteerders. Die laatste groep kennen we niet, want die komen niet. De tweede groep kennen we ook niet zo goed. Die hebben zelf manieren ontwikkeld om het vlotter over te laten gaan. Ze hebben hun pijnstillers, uurtje liggen na een zware dag. Verder blijven ze graag wat in beweging. Of ze accepteren de rugpijn als de prijs voor het tegelen van de tuin Tevreden rugpijn is dat. Ze hebben hun adresjes, voor als het even erger is, zoals hun sportmasseur, fysiotherapeut of kraker. Nooit lang allemaal, want zo belangrijk is hun rug niet, hoewel het verdraaid pijn kan doen.
De derde groep rugmensen, de zoekers, die zien we wel vaak.
Zij zoeken jarenlang vruchteloos naar de volledige genezing van hun rugpijn, naar die éne alles verklarende oorzaak. Ze kunnen niet stoppen met zoeken.
Aan die zoekers stel ik de vraag “Wat heeft u nodig om te stoppen met zoeken? Hoeveel foto’s, specialisten en therapeuten?” Rare vraag natuurlijk. Het is een beetje gemeen, want ik schuif hun illusies aan de kant. Ik open de onderhandelingen met een röntgenfoto. “Wat zullen we daarna doen? Een specialist? Zullen we er gelijk twee doen?” Zeg het maar. Dan gaan we dat regelen op één voorwaarde. Vertel me na hoeveel foto’s en specialisten u stopt met zoeken. Dat u accepteert dat die rugpijn komt en gaat als slecht weer. Dat u zelf oplossingen zoekt die wat verzachten. Meestal eindigen de onderhandelingen met een gematigd tegenbod, één specialist bijvoorbeeld, of nog een foto. Dan kan het rugmens gepromoveerd worden tot een oplosser of een accepteerder. Een felicitatie waard. Ooit zei een rugmens tegen me dat zijn rug een onaardige familielid was. Hij stoort enorm, maar het is wel familie. Daar kom je niet vanaf. Rugmensen zijn wijze mensen.