Van tobben naar pret

Langzamerhand verschuift getob naar pret. De overgang naar de pensioenstatus is gewoon een klus die volgens iedereen leuk is. Ik moet dat leuke er nog van weten te maken. Het is dus gewoon weer werk; dat maken bedoel. Werk leuk vinden is pret maken van getob. Mijn VUT-buurman had er een wekenlange tocht naar Portugal voor nodig, op zijn motor, met een tentje, in zijn eentje. Pas daarna was hij ontspannen gepensioneerd. Wat intrapsychisch voor mij enorm scheelt is appeltaarten bakken. Appeltaarten meenemen is de voorwaarde voor

bezoek aan de koffietafel van mijn voormalige werk, gezondheidscentrum de Haak. Ze zeiden het grijzend bij mijn afscheid, maar ik vat zo’n opmerking bloedserieus op. Vandaag dus appeltaart gebakken, de vijfde in mijn leven waarvan nummer 4 zo vreselijk mislukt is dat ik er niet mee aan durfde komen. Slecht werk doe je over. Dat principe houd ik vast.  Morgen ga ik bijpraten met ze. Pijnlijk is dat wel, want na decennia dokteren daar hebben ze me vervangen door een verpleegkundige, nou ja, een moderne physician assistent die 20 patiënten per week ziet. Erg belangrijk was het dus niet, die 170 patiënten die ik elke week zag. Ze kunnen zonder. Morgen maar eens vilein vragen of het een beetje lukt met hun physician assistent. (gaat prima overigens, zo hoorde ik in het dorp; maar dat ga ik lekker niet vertellen). En wie nu de ingegroeide nagels excideert en al die tussendoortjes doet. Misschien is buurman wel een wijs man. In plaats van nog een tijdje miljoenen te verschuiven bij de bank zat hij in een tentje naar de zonsondergang in Portugal te kijken. In plaats van nog eens tienduizend patiënten te spreken moest ik maar eens appeltaarten-expert worden. Pret in het leven is iets prettigs doen, voor anderen, voor jezelf. Wat je doet blijkt helemaal niet uit te maken. Dat wist ik niet. De wijsheid van de buurman na 40 jaar: prettig vinden wat je doet. Dan is tobben niet nodig.